Telepathie

Bestaat telepathie? Wetenschappers van de TU Delft hebben in 2015 aangetoond dat telepathische invloed tussen kwantumdeeltjes bestaat. Tussen deeltjes die 1,3 kilometer van elkaar vandaan waren bestond een onzichtbare, directe verbinding. Bestaat telepathie tussen mensen? Daar is inmiddels het nodige onderzoek naar gedaan, maar ik weet niet of er al eens onderzoek is gedaan of schakers tijdens een partij op de een of andere manier met elkaar zijn verbonden. Zelf ben ik geneigd te denken van wel. Twee recente voorbeelden

.

Dit is de stelling die ik in de interne met zwart had na 15. cxb7 in de partij tegen Joan Reinders. Het is duidelijk dat zwart veel beter staat en ik was op zoek naar een manier om het direct uit te maken. Die vond ik in 15…Ld3!! Doet iets tegen het schaak op d5 en valt h3 en f2 aan, waarna het mat is. Wit kan wel opgeven. Joan speelde nog 16. Kxg2 en gaf op na 16…Txf2+. Thuis kroop ik tevreden onder de wol, nog nagenietend, maar toen begon er iets te knagen. Wat zou ik eigenlijk gespeeld hebben na 16. f4? Zeker, ik kan op h3 slaan. Achter het bord was ik ervan overtuigd dat slaan op h3 altijd mat is, maar ik kon er nu geen mat meer van breien. De volgende ochtend stopte ik de stelling meteen in de computer en jawel, 15…Ld3!! was 15…Ld3?? Na 16. f4 is er geen mat meer te bekennen, alles hangt bij zwart en ik had gevoeglijk op kunnen geven. Toch was ik op het juiste spoor, want de juiste zet is 15…Le4! Nu kan je na 16. f4 op b7 slaan met gewonnen stelling. Joan en ik hadden dezelfde zinsbegoocheling gehad, slaan op h3 of f4 is mat, daar hoef je niet verder naar te kijken. Zelfs in de analyse keken we daar niet verder naar.

Dit is de stelling na 18. dxe5 uit de partij Rienk Hoogeveen – Richard Hendriks, Hardenberg – Veendam, 2 november. Een zeer beladen partij, want het gaat niet alleen om de vraag wie de beste RH is, maar aangezien ik in Hoogeveen woon ook over de vraag wie de beste Hoogevener is. De opening is niet helemaal een succes geweest voor wit, de pionnenstructuur raakte al snel beschadigd. Ik speelde 18…Lxf3, waarna wit weliswaar zijn structuur kan repareren met 19. gxf3, maar daarop had ik 19…Dxe5 gepland, waarna de pionnen op d5 en c7 mooi gedekt staan en e3 ongetwijfeld snel gaat vallen. Nee, 19. Lxf3 is veel logischer, valt tenslotte d5 twee keer aan. Zoals verwacht kwam Lxf3 al snel, waarna ik 19…Pxe5 speelde. Nu is slaan op d5 behoorlijk link, dus wit speelde de dame terug naar c3, maar zwart staat overwegend en 8 zetten later had ik gewonnen. Tijdens de analyse gingen we klakkeloos aan 19. Lxf3 voorbij, wederom had ik de computer nodig om achter de waarheid te komen. Na 19. gxf3 Dxe5 staan weliswaar die pionnen mooi gedekt, maar het paard op d7 zou zich behoorlijk in de steek gelaten hebben gevoeld. Na de reparatiezet 19. gxf3, geheel belangeloos mogelijk gemaakt door zwart, staat wit in een klap veel beter. Ook hier dus weer een vreemde gedachtenkronkel bij beide spelers. Hardenberg won de wedstrijd met 4½ - 3½, maar dat had dus zomaar andersom kunnen zijn. Gelukkig zijn schakers soms net kwantumdeeltjes! Een mooi onderwerp voor een vervolgonderzoek (dit stukje lijkt wel een scriptie…).